Voordat je begint met lezen: dit is een beetje een soort long read geworden. Weet waar je aan begint.
Dit verhaal heeft ook al op LinkedIn gestaan.
Met enige regelmaat verschijnen er in de media artikelen waarin met een nauwelijks verholen enthousiasme wordt verhaald dat er wéér een school is gestopt met ’digitaal onderwijs’ en de ’iPad de deur uit heeft gedaan’. De werkelijkheid blijkt vaak een stuk genuanceerder, maar ja dat levert geen lekkere koppen op. Ook in het artikel dat aanleiding is voor deze post is dat geval. Maar ja, om daar achter te komen moet je wel helemaal het hele artikel voor doorlezen. Ik word meestal baldadig (soms op het activistische af) van de schampere toon van dergelijke stukjes. En dan hebben we het nog niet eens over de hordes internet-gekkies die niet gehinderd door enige kennis van of ervaring met de materie de zie-je-wel-ik-zei-het-toch-vlag uithangen op sociale media naar aanleiding van dit soort stukjes.
Vandaag stond er weer eens een ronkend stukje over een gestrand tablettraject in het AD (link). Het vergt weinig zoekwerk om te achterhalen dat de school iPads heeft gebruikt en wie de leverancier van de apparaten en de digitale leermiddelen is. Pluspunt voor het artikel: er wordt niet één keer iPad-onderwijs genoemd. Op zich logisch want dat bestaat ook niet.
Ik dacht vandaag de koe eens stevig bij de horens te vatten en een poging wagen in te schatten hoe het toch zo mis heeft kunnen gaan en wat de school anders had kunnen doen om het laten slagen. Ik gebruik daarvoor wat citaten uit het artikel als ’haakjes’. Komtie …
Hot item
Het tabletonderwijs heeft weer plaatsgemaakt voor ‘ouderwetse’ lessen met boeken. ,,In onderwijsland is tabletonderwijs een hot item en wij vonden het belangrijk om met deze ontwikkeling mee te gaan, omdat we dachten dat het een onderwijskundige meerwaarde had”
Ik weet niet zo goed waar onderwijsland ligt en ook niet wat tabletonderwijs precies is. Of waarom het een ’hot item’ zou zijn. Maar blijkbaar was het dat en als school wil je natuurlijk bovenop het hier-en-nu zitten. Stel je voor dat je de tabletboot mist. Dat is om te beginnen natuurlijk geen stevig onderwijskundig of -inhoudelijk uitgangspunt. De school ’dacht’ dat het wel een onderwijskundige meerwaarde zou hebben. Dacht …
Voor je technologie aan je onderwijs gaat toevoegen, zou je toch best concrete ideeën mogen hebben over wat die meerwaarde is en hoe je er zorg voor draagt dat je in jouw specifieke schoolcontext die meerwaarde ook weet te realiseren. Die komt niet mee verpakt in de doos. De
overweging van de school lijkt primair een marketingoverweging te zijn geweest: iedereen doet iets met iPads dus laten wij ook maar snel wat gaan doen.
iPads uitdelen aan leraren en leerlingen en verwachten dat je onderwijs er automagisch door wordt opgehipt is anno 2018 (en zelfs bij de start van het traject in 2015) van een onthutsende naïviteit. Onderwijskundige meerwaarde is iets wat bekwame leraren aan hun lesontwerp kunnen ’toevoegen’ of het nu om een boek, kroontjespen, videorecorder of tablet gaat. Er is geen enkel ding in de geschiedenis van ’het onderwijs’ dat intrinsieke meerwaarde heeft die zich manifesteert als je het in de handen van leraren en leerlingen stopt. Maar de school dacht dus van wel.Assumption is the mother of all major fuck ups, heb ik ooit geleerd. Waarvan akte …
Professionalisering
Docenten werden een jaar lang getraind in digitaal lesgeven
Dat stemt hoopvol. Gelukkig is er aan professionalisering gedacht. Training. Een jaar lang maar liefst. Geweldig! Want professionalisering is van essentieel belang voor het welslagen van dergelijke trajecten, dat weten we. Hoeveel uren of dagen dat precies zijn geweest en of het team al die die training als relevant en toegepast heeft ervaren, is niet te achterhalen. De training lijkt vooruit te zijn gegaan aan de invoering en dan is het voor leraren enorm lastig de transfer van de professionalisering naar de praktijk van de les te maken.
Het is niet helemaal duidelijk wat ’digitaal lesgeven’ inhoudt, maar het vervolg van het artikel doet vermoeden dat dat er vooral op neer komt dezelfde lessen te geven als voorheen, met dezelfde methodes maar nu (heel hot) met een tablet. Dat is in essentie weinig meer dan een stekker in je les steken. Ik heb een beeld bij ’digitaal’. Ik heb ook een beeld bij ’lesgeven’. Maar met de beste wil van de wereld kan ik in de context van een Nederlandse VO-school geen voorstelling maken bij ’digitaal lesgeven’. Bij een MOOC of iets dergelijks, dan misschien wel, vaagjes. Dus wat de school precies voor ogen had, geen idee. En dan wordt het het alle training ten spijt heel lastig voor leraren om daar handen en voeten aan te geven.
Ervaring leert dat het begeleiden van de invoering van technologie in de lespraktijk meer vraagt dan een handvol trainingssessies die je als school uit een catalogus mag kiezen. Natuurlijk moet je de mogelijkheden van de technologie leren kennen en natuurlijk heeft het zin om coole onderwijs-apps te leren gebruiken. Maar het valt allemaal op barre grond als leraren niet in staat zijn om onder de inzet van technologie in de les een goed didactisch ontwerp te leggen en de mogelijkheden van (nieuwe) digitale vakinhoud op waarde te schatten. TPACK, je wéét toch …
Professioneel leren is veel meer dan een ’jaar lang getraind worden’. Het is ook begeleid worden in je lesontwerp, je lessen en het gebruik van de tech zorgvuldig evalueren en goede én slechte ervaringen met elkaar delen. Professioneel leren is een gewoonte, een structureel en doorlopend onderdeel van je implementatietraject dat continue van vorm en inhoud verandert naar mate je verder in het traject terecht komt. Goede professionalisering is gedifferentieerd en gepersonaliseerd en is niet alleen gericht op kennis en vaardigheden, maar ook op attitude en is gericht op het praktijk maken van de onderwijsvisie van de school.
Problemen, problemen …
Al snel liepen zij echter tegen problemen aan, vertelt Astrid van Abswoude, die het tabletonderwijs op de school coördineerde. ,,Bij vakken als Nederlands was de tablet eerder een belemmering dan een voordeel.
Oh!? Dat lijkt me dan niet zo ingewikkeld: dan gebruik je dáár de tablet dus níet voor. Dan print je teksten uit en digitaliseert (waar mogelijk) de opdrachten zodat ze bijvoorbeeld snel automatisch worden nagekeken en de leerling en direct feedback bij krijgt. Daar is technologie tot op zekere hoogte best goed in. En met allerlei slimme dashboards is het bovendien voor leraren makkelijk om op bepaalde aspecten het leren voortgang te monitoren. Meerwaarde weet je nog?
Een jaar lang ’training digitaal lesgeven’ lijkt er bij de betreffende leraren niet toe geleid te hebben dat ze de tablet flexibel konden inzetten, toepassingen te kunnen verzinnen die wel goed werken in de les en de meerwaarde van technologie goed in te schatten in relatie tot didactiek en vakinhoud.
Technologie maakt mogelijk om meer dingen te doen. En andere nieuwe dingen ook, dingen die zonder technologie niet konden of niet zo goed. Als je technologie alleen maar wilt inzetten als substituut (in dit geval van werken met de methode) dan moet je je toch echt afvragen of je er überhaupt wel aan had moeten beginnen. In termen van meerwaarde wordt het dan allemaal wel heel erg dunnetjes. Of je moet er een verrekte goed idee bij hebben. Soms is de meerwaarde van technologie ook dat je het niet gebruikt.
Mooie beloften
Ondanks mooie beloften van uitgevers merkte de school dat veel methoden onvoldoende digitaal gericht zijn. ,,In veel gevallen is het eigenlijk een boek achter glas en voegt het verder weinig toe”
Hier lijkt een flinke aap uit de mouw te komen. Mooie beloftes van uitgevers over digitaal lesmateriaal, maar de praktijk bleek het de good old, ouderwets vertrouwde folio-content die omgekat was tot een onhandige toegankelijk format in kreupele apps. We hebben het vaker gezien en dan is het boek gewoon beter. Punt.
Je kunt van alles vinden en zeggen over uitgevers en hun digitaal materiaal, maar in dit geval zegt het ook iets over de school en haar verwachting dat een tablet een magisch content device is dat leren omtovert tot een kei-leuke interactieve leerbeleving. Boeken zijn ooit bedacht, ontworpen en verspreid als boeken. Van papier. Met een specifiek zorgvuldig gekozen formaat, opmaak en indeling. Oefeningetjes maak je met pen in een werkboekje of schrift en in de docentenhandleiding staan nog wel eens tips voor leraren die buiten de paden voorzichtig op het net gemaaide gazonnetje van sjabloon-creativiteit durven te stappen. Zonder iPad natuurlijk.
Zo’n boek integraal en onveranderd achter glas stoppen voegt inderdaad weinig toe en dat hadden heel veel mensen je al vroeg in het traject kunnen vertellen. En als je een jaar lang bezig bent met trainen had je dat misschien zelf kunnen, nee moeten ontdekken en niet uitgevers op hun mooie blauwe ogen moeten vertrouwen. De gedachte dat met een iPad in de hand een ’ouderwetse les’ ineens heel nieuwerwets gaat voelen is naïef. En datzelfde gaat op voor vakinhoud. Iets met oude wijn en nieuwe zakken.
Een boek achter glas is best leuk en heel soms handig, maar is natuurlijk nooit de volle belofte van technologie in de les geweest. Die belofte van technologie en misschien wel de iPad in het bijzonder is dat kinderen er fantastische dingen mee kunnen creëren en produceren, dat je die moeiteloos kunt delen met de hele wereld, dat er op een ongekende manier informatie mee is te ontsluiten en verwerken en dat het talloze mogelijkheden biedt aan kinderen om leraren inzicht te geven in hun ontwikkeling.
Slecht nieuws
De twijfels kwamen juist op het moment dat de tablet negatief in het nieuws was. Veelvuldig gebruik zou onder meer concentratieproblemen en verslechtering van de ogen veroorzaken.
Het is er misschien wel, maar ik moet het eerste overtuigende onderzoek nog lezen dat aantoont dat een tablet leidt tot concentratieproblemen. Wat er natuurlijk wel gebeurt is dat als zo’n apparaat niet leuk of zinvol is om te gebruiken voor leren en lesgeven dat je er dan de dingen mee gaat doen waar het wél goed voor te gebruiken is. En dan zijn de kikkers inderdaad uit de kruiwagen.
Dat is echter niet de schuld of het gevolg van technologie. Dat is namelijk voor een belangrijk deel te ondervangen door leerlingen op een attractieve, actieve en eigentijdse manier te laten leren met een tablet. Het bedenken en ontwerpen van dat soort leeractiviteiten, het verzamelen van en leren werken met toepassingen die op een andere manier inzicht geven in de ontwikkeling van kinderen dan lezen-oefenen-nakijken-toetsje-maken kost natuurlijk tijd. Hoogwaardig professioneel leren is in vorm en inhoud precies daar op gericht en niet op het leren werken met methode-apps. Dat kunnen leraren namelijk eigenlijk al best goed, werken met een methode. Methode-apps gooien echter vaak allerlei rare technologische barrières op in het eenvoudig en zinvol ontsluiten van wat op zich prima vakinhoud is met begrijpelijke frustraties to gevolg. De iPad krijgt de schuld waar het eigenlijk de schuld is van de leermiddelenmaker. Jammer.
Goed geïmplementeerde iPads geven leraren zelfs prachtige, laagdrempelige tools om de les te organiseren, te doseren en die slecht geconcentreerde kikkers met een tik op een knop weer in de digitale kruiwagen te krijgen. Je moet alleen effe weten hoe …
Ook moest ik bij het lezen van deze passage toch ook even grinnikend en hoofdschuddend terug denken aan de tijd dat ik heel veel analoge boeken las en dat mijn moeder me waarschuwde dat dat ik ook af en toe iets anders moest gaan doen omdat mijn ogen aan het verpesten was. Het zijn bangige flut-argumenten die je alleen gebruikt om ruimte te laten aan ouders (en misschien ook wel collega’s) die hun bedenkingen hebben bij dat tabletonderwijs. Of beter gezegd: deze halfslachtige poging tot het gebruiken van gedigitaliseerde vakinhoud. En op basis van de uitvoering zijn die bedenkingen misschien niet eens onterecht.
Succes zit ’m in de cijfers
Toen ook nog bleek dat het tabletonderwijs niet leidde tot betere cijfers van de Adelbertleerlingen, was de keuze om ermee te stoppen snel gemaakt.
Hot item, vermoede meerwaarde, boek achter glas … en dan verbaasd zijn dat de inzet van tablet niet leidt tot betere cijfers. En als ik de andere zaken genoemd in het artikel interpreteer, heeft de inzet van iPads ook niet geleid tot leukere lessen, waarin leerlingen op nieuwe, meer eigentijdse manieren aan hun schoolopdrachten hebben kunnen werken.
Een belangrijke kenmerk van scholen die succesvol technologie hebben gebruikt als katalysator voor hun onderwijsinnovatie is dat niet alleen naar de kwantitatieve effecten van leren met technologie, maar ook naar de kwalitatieve effecten hebben gekeken. Resultaten van eigentijds onderwijs kunnen ook grotere betrokkenheid, meer plezier in leren, aanbod op maat krijgen of betere toegang tot leermiddelen bieden. Maar ik kan me gezien de geschetste situatie voorstellen dat er ook op dat vlak nauwelijks winst is behaald. Als het boek achter glas de kern is van je onderwijsconcept, dan zullen zowel kinderen, leraren als ouders van al die zaken geen al te hoge pet van op hebben. En dan blijven alleen de kale cijfers over
In dat opzicht is het misschien wel ironisch dat het enige succes dat wordt genoemd een situatie is waarin een dode taal dankzij de iPad tot leven kwam.
It’s tabletonderwijs Jim, but not as we know it
De digitale leermiddelen gaan daarom niet de deur uit. Weliswaar vormen de boeken nu weer de basis, maar bij vakken waar het wat toevoegt worden nu veel vaker dan voorheen smartboards en computers ingezet. ,,We zijn niet terug bij af”, benadrukt Ouwerkerk. ,,Het feit dat we zijn gestopt met tabletonderwijs, wil niet zeggen dat we ook gestopt zijn met alle online middelen. Integendeel.
Aha, dus het is niet zo dat school helemaal stopt met tabletonderwijs, ze blijken juist ontdekt te hebben dat hun variant van wat ze dachten dat tabletonderwijs zou zijn, simpelweg niet werkt. Het leergeld lijkt te zijn dat de school is geschakeld naar iets dat heel erg klinkt als ’blended learning’ en dat ze wat betreft de inzet van technologie nu veel pragmatischer zijn. Een stap achteruit zodat je twee stappen vooruit kunt doen.
En als je als lezer van het artikel tot de laatste alinea bent gekomen, dan lees je zelfs dat de school niet ’de stekker uit het tabletonderwijs heeft getrokken’, maar zich na een valse start heeft herbezonnen op hoe leren en lesgeven er met behulp van technologie er uit zou moeten zien. Jammer dat het niet gelukt is met de iPad, maar de school heeft wel modus gevonden. Da’s toch niet onaardig. Maar we zijn nog niet helemaal klaar …
Beste van beide werelden
Ik zie het zo: Leerlingen hebben nu het beste van beide werelden, de digitale en niet-digitale.” […] De kinderen zitten nu wel opgezadeld met een dure tablet, terwijl ze er vaak al één thuis hadden.
Daar kon de journalist het toch even niet laten. De school ziet het als ’beste van beide werelden’ en de de journalist (misschien een wel een van die bezorgde ouders) kan het niet nalaten te stellen dat ouders en kinderen nu (en ik citeer) ’opgezadeld zitten’ met een dure tablet.
Het artikel sluit af met het citaat:
Dus nee, de tablets worden niet gemist in het klaslokaal.
Wow! Twee jaar ben je bezig met een technische, onderwijskundige en -inhoudelijke implementatie van iPads in de les en als je de balans opmaakt, is dat wat je hebt geleerd!? Daar zou ik als ouder (en als collega) pas goed de pest over in hebben, dat je school dus niet in staat blijkt te zijn om ondanks een jaar intensief trainen, de beschikbaarheid van analoge en digitale leermiddelen in de les, de bijna onbegrensde mogelijkheden van de iPad. Als begeleider van implementatietrajecten met iPad kan ik alleen maar meewarig het hoofd schudden om zo’n ongelooflijke verspilling van geld en middelen, van ideeën en van kansen.
Ik vraag me af wat er gebeurd zou zijn als de school zich beter had laten begeleiden (niet alleen trainen) bij de implementatie. Ook in Nederland is er genoeg kennis van en ervaring met implementatie van iPads in het onderwijs en niet alleen op scholen die baanbrekende onderwijsinnovaties onder dat traject hebben liggen.
Niet zo, maar zo
Er zijn in Nederland namelijk heel veel scholen waar met iPads wordt gewerkt. En op heel veel van die scholen gaat dat prima. Op sommige scholen gaat het zelfs fantastisch. Het verschil zit ’m er vooral in dat succesvolle trajecten de nadruk juist niet licht op het device. Daar waar ‘iPads in de les’ wel goed werkt, is een heldere visie op leren en lesgeven, een moderne onderwijspraktijk, doorlopende zorg voor de professionele ontwikkeling van leraren, het meten van zowel je kwantitatieve als kwalitatieve opbrengsten en een flexibele leeromgeving gerealiseerd.
Bij de school uit het AD-artikel was er een missende component, iets waar ik niets over heb gelezen: de ambitie om het onderwijs wezenlijk te veranderen om leraren een stap te laten maken in het didactisch aanbod en kinderen met behulp van eigentijdse middelen op een aantrekkelijke, actieve manier te laten leren. Daar heb je lang niet altijd technologie voor nodig, maar het kan wel een geweldige impuls geven. Dat zie bijvoorbeeld bij de Apple Distinguished Schools, maar ook bij PLEION-scholen en ook bij veel van de scholen in de LeerLabs van Leerling2020.
De good practice is er, de ervaring ook. Je moet er als school wel gebruik van willen maken om te voorkomen dat je de dingen doet die er niet toe doen. Wie goed leest in het artikel in het AD leest niet over mislukt tabletonderwijs, maar die leest over een school die, zelfs als alle mogelijkheden voor innovatie voor het oppikken liggen, zich niet heeft weten los te wrikken uit de ketens van methodisch onderwijs.
Recente reacties