Daar was ‘ie dan, de iPad. En wat haastte  complete (edu)techblogosphere zich om er maar zo snel mogelijk een stukje over te schrijven over alle dingen die het ding mist … zonder dat ze de iPad in handen hadden gehad of zelfs maar in werkelijkheid hadden gezien. Nu zou je hetzelfde kunnen zeggen over alle schrijvers die in hun ongebreidelde enthousiasme het apparaat buitenwereldelijke vermogens toeschrijven. In deze eerste reactie wil ik eerst maar eens proberen helder te krijgen wat er in mijn ogen precies voor apparaat op de wereld is gezet. Daarbij haal ik de dingen naar voren die op mij vooralsnog het meeste indruk maken.

Kort door de bocht gezegd zou je kunnen stellen dat we van Apple een enorme iPod touch én een enorme iPhone-waarmee-je-niet-kunt-bellen hebben gekregen. Steve Jobs kondigde het gisteren aan als een soort missing link link tussen de iPod touch en de MacBook, een apparaat dat hetzelfde kan als de iPod touch (maar dan beter / handiger) maar die bovendien een hoop dingen kan die op een iPod touch nét niet handig werken.

Persoonlijk lijken me een aantal van de innovaties in de gebruikersinterface van de iPad een grote vooruitgang. Sterker nog, een aantal van die handigheidjes zou ik graag terugzien in het Mac OS op m’n MacBook. De mobiele versies van iTunes, de App Store, Mail, Photo’s en de iWork-programma’s vond ik er behoorlijk indrukwekkend uitzien, net als het onscreen keyboard.

Ook bijzonder vond de bijna achteloze vanzelfsprekendheid waarmee iBooks en de iBooks Store werden geïntroduceerd. Ik volg de ontwikkelingen op het gebied van e-readers niet op de voet, maar wat ik tot dus heb gezien aan e-readers en wat ik erover heb gelezen, heeft niet bijster veel indruk op me gemaakt. Met de iBooks-applicatie wordt het kopen van ebooks (en het ‘installeren’ ervan) een no brainer. Het voorkomen van iBooks is compleet anders dan bij andere e-readers. Het is zelfs een beetje tacky, bijna ordinair; boekomslagje zichtbaar, omslaande pagina’s, het is in schril contrast met de strakke vormgeving van de iPad zelf en het iPhone OS … en toch! Het zou maar eens kunnen zijn dat dit een manier van e-lezen is die ‘we’ heel prettig gaan vinden, of natuurlijk.

Dat alle apps uit de App Store (alle 140.000) zonder meer op de iPad werken, zowel in klein formaat als met pixel verdubbeling) is even voor de hand liggend als briljant. Want je hebt niets aan een iPad zonder content en daar bieden die apps voldoende van. Dat ontwikkelaars slechts een aantal kleine aanpassingen hoeven te doen om apps optimaal te laten werken op de volledige resolutie van 1024×768 kan er wel eens voor gaan zorgen dat we met de iPad een nieuwe beleving van ‘oude’ apps gaan krijgen. De iWork apps die Apple zelf voor de iPad heeft ontwikkeld zijn daar al een mooi voorbeeld van. Maar ook toepassingen als games, apps met videocontent, apps als Documents2Go en allerhande kleine creatieve apps zullen zeker aantrekkelijker zijn op de iPad dan op de iPod touch en iPhone.

Wat me eigenlijk nog het meest imponeerde was het feit dat Apple een eigen chip, de A4 in de iPad heeft gezet. Daarmee heeft Apple niet alleen de vormgeving, de hardware, het OS en wat essentiële software in eigen beheer (en ontwikkeling) heeft, maar ook de ‘motor’ van het apparaat. Daarmee is Apple zelf de de eigenaar van het complete ecosysteem van de iPad en zijn hardware, software en de technische architectuur weer optimaal op elkaar afgestemd. Het lijkt toch deze A4-chip te zijn die de indrukwekkende graphische prestatie in iBooks, de iWork apps en de gedemonstreerde games voor zijn rekening neemt. Heeft Apple hiermee goud in handen? Zou dit eindelijk eens een Apple-apparaat worden dat minder last heeft van de 1e-generatie-ziekte?

Snel meer over de iPad, maar dan vanuit het onderwijsperspectief.

Tagged with →  
Share →