Via Twitter werd ik erop gewezen dat verkiezing van de Leraar van het Jaar op tv werd uitgezonden. Ik heb het aangedurfd om even te kijken. Ik schakelde in tijdens het voorstellen van de genomineerden voor het VO. Dat was schrikken. De verkiezing van de Leraar van het Jaar op tv gebeurt in een programma dat heet De avond van het onderwijs. Blijkbaar hangt dat alleen van leraren af. Oké, oké ze spelen natuurlijk ook een rol, maar onderwijs is meer dan alleen leraren.
De kandidaten: een docent Engels die prat ging op zijn academische graad en die het het hoogste goed vond dat zijn leerlingen een Oxford Engels accent kregen. Leerlingen noemen hem streng. De tweede kandidaat was een docent Geschiedenis die zijn vak (Geschiedenis) het mooiste vond, niet het leraarsvak (let op, we zijn de Leraar van het Jaar aan het kiezen). We zien de jongeman handige een overheadprojector(!) bedienen in zijn promo-filmpje. Leerlingen vinden hem grappig en enthousiast, maar als je praat in de les, moet je “dingen overschrijven”. De derde kandidaat zag er duidelijk gelukkig uit in het vmbo en leek tamelijk ongevaarlijk.
De kandidaten voor het vmbo schrokken me wat minder af … gelukkig. In zijn dankwoordje brak de winnaar zelfs een lans voor de OV-kaart voor mbo-leerlingen om veiliger te kunnen reizen. Geen extra centen voor leraren, geen gemier over het behoud van (55!) vakantiedagen of gezanik over extra salaris. Nee, ik wil dat mijn leerlingen veilig naar school kunnen komen. Goedzo!
De drie verkozen Leraren van het Jaar worden ergens ambassadeurs van. Ik weet het niet precies, want de uitzending was ineens afgelopen. Was een van die kersverse ambassadeurs nou een toonbeeld van modern 21e eeuws leeraarschap? Nee, volgens mij niet. En dat stonden SBL, de AOb en de minister en twee staatssecretarissen breed lachend te vieren. Nee, het was blijkbaar de verkiezing van de leraar van het jaar 1950.